Of ik witte vuilniszakken had gekocht, vroeg hij me enkele dagen geleden. Ja, niet dus. Omdat je die ondingen altijd aan de kassa moet vragen, vergeet ik dat uiteraard als ik ze moet kopen. Tot ik dan thuis kom en iets in de vuilnisbak moet gooien. Waar dan geen zak in zit.
Ik kijk naar de aardappelschillen die naast het kleine afvalbakje in de keukenkast zijn beland. Even wil ik een verwensing mompelen aan zijn adres, tot ik me herinner dat ik die aardappelschillen gisteren zélf in het te kleine zakje heb gemikt.
Er zijn mails die ik zou moeten sturen, dingen die ik zou moeten regelen. Vloeren die nog wel eens geboend mogen worden, hoewel ik dat net pas deed. Een keukeneiland dat ontruimd moet worden omdat rommel zich daar op een of andere manier weer eens verzameld heeft. Een badkamer die gepoetst mag worden en was die geplooid moet raken om netjes in de kast te belanden. De pot choco staat nog op de keukentafel.
Maar ik ben lui. Mijn dochter is weer ziek en het enige dat ik wil doen is bij haar in de zetel zitten en niets doen. Zelfs al verveel ik me dan een beetje.
Daarnet kocht ik witte vuilniszakken aan de kassa van de supermarkt. Terwijl ik de aardappelschillen hun rechtmatige plek geef, voel ik een lichte trots dat ik eraan heb gedacht. Het huis en mijn gedachten zijn een rommel, maar I got this. Ik heb vuilniszakken, en soms is dat het enige wat je echt nodig hebt.