Moe

De auto achter mij toetert. Ik kijk omhoog en zie dat het licht groen is geworden. Daarnet had ik nog even gekeken en toen was het nog rood. Ik steek mijn hand op naar de chauffeur in de auto achter mij. Om mij te verontschuldigen. “Sorry”, wil ik zeggen, “ik was even niet aan het opletten.” Hij steekt zijn hand ook op. “Niet erg”, zegt hij, “kan iedereen overkomen”.

Het is rustig op de baan. Iedereen gaat zijn eigen gangetje. Ik ga mijn boodschappen ophalen die ik online klaar heb laten zetten bij de supermarkt. Ik luister wat naar de muziek op de radio zonder het echt te horen en voel me best moe. Niet alleen omdat ik de laatste tijd zo moeilijk de slaap kan vatten. Het lijkt wel alsof het hele jaar ergens in mijn lijf is gekropen. Ik hoor het ook bij anderen rondom me. Er heerst een collectieve vermoeidheid. We kunnen niet meer. Het is te veel. We hebben geen energie meer om mild te zijn. Noch voor onszelf, noch voor onze kinderen. We horen onszelf roepen tegen hen, of zuchten tegen elkaar en soms moeten we zelfs huilen terwijl iedereen het ziet. We worden dan getroost door onze kinderen, die zeggen “rustig maar mama, zet je kraantje maar open”.

Wat een jaar hebben we gehad. Het is al voorbij voordat we goed en wel hebben beseft wat ons is overkomen en wat zelfs nog steeds gaande is. En het is op. Ik denk aan onze verbouwing en hoop dat ik nog ergens wat energie kan vinden om daaraan te beginnen. Morgen misschien, niet vandaag.

Op weg naar huis sta ik alweer voor het rode licht. Ik moet toeteren op mijn voorganger omdat hij niet ziet dat het groen is geworden. En even later gebeurt het een tweede keer, met een andere auto.

Ik denk dat zij ook een beetje moe zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *