Het is bijna half elf in de ochtend. Ik heb mijn tanden nog niet gepoetst, heb nog niet kunnen ontbijten en werk op de laptop aan de keukentafel. De ene na de andere mail stroomt binnen, ik moet dringend een blauwdruk van een boek nakijken, zo meteen hebben we redactievergadering via Skype en ik zie al een nieuw vergaderverzoek opduiken voor deze namiddag, van vier tot vijf. Tegelijk probeer ik juf te spelen voor Emil die naast mij gefrustreerd raakt omdat hij ‘trijn’ en niet ‘trein’ heeft geschreven.
Het lukt niet meer, ik barst in huilen uit. Het is te veel. Dit is zo moeilijk. Ik heb meer werk dan op een normale dag. Of lijkt dat alleen zo, omdat ik er nog zoveel moet bijnemen? Emil helpen met zijn huiswerk, fruit snijden op onmiddellijk verzoek, leven met de gigantische berg rommel doorheen het huis en de platgetrapte cornflakes in het salon, vergaderen met ruziënde kinderen op de achtergrond.
Op dagen dat we werken, worden de kinderen aan hun lot overgelaten. In het begin ergerde ik me vooral aan hun gedrag. Nu vind ik het ronduit zielig voor hen en erger ik me aan deze hele situatie. Dat ik wel aanwezig, maar niet beschikbaar mag zijn.
Marie, die voor dit alles alleen door ons aangekleed wou worden, trekt uit armoe nu zelf haar kleren aan en kijkt met ongekamde haren en ongepoetste tanden een hele dag tv. Ze is verslaafd geraakt aan de Power Rangers. Emil maakt pas huiswerk als ik er eerst een kwartier over onderhandel en verdwijnt halverwege voor de rest van de dag naar de computer boven om daar een (niet-educatief) spelletje te spelen. Het kan niet anders.
En toch is deze periode heerlijk. Ik geniet intens van de momenten dat ik er wél mag zijn voor mijn kinderen. Dat we samen naar een parkje in de buurt kunnen gaan, zij spelen met wat ze kunnen vinden terwijl ik geniet van die prachtig ontluikende lente. Ik ben van onze buurt gaan houden, we wonen hier eigenlijk prachtig. Op een van onze rustige avondwandelingetjes met ons viertjes ontdekten we vlakbij in een woonwijk een nooit eerder geziene grote speeltuin voor later. Niets is nog dringend, niets moet nu gebeuren. Morgen is er nog een dag. En daarna nog één. Deze tijd samen is goud. Puur goud. Hand in hand met pure ellende.