Deze ochtend sprong hij om 6u45 uit zijn bed. Ik hoorde zijn trippelende zevenjarige voeten op de trap. Misschien had hij verwacht dat we het huis beneden versierd hadden of al cadeautjes hadden klaargelegd, maar dat was niet zo. Ik was van plan de slingers op te hangen terwijl hij op school was en hem daarmee te verrassen als hij thuiskwam.
Even later stond hij in onze slaapkamer en zongen we een verjaardagsliedje voor hem. Ik was nog niet goed wakker, hij glunderde. Nóg even later stond hij aangekleed beneden en riep naar boven dat hij alvast de brooddozen in de boekentassen had gestoken. Ook die van Marie. Dat doet hij anders nooit.
Als iedereen beneden staat en Marie haar laatste cornflakes traagjes naar binnen heeft gewerkt, heeft hij zijn jas al aan. “Ik ga buiten wachten”, zegt hij. Hij neemt de tas op met de uitdeelcadeautjes voor zijn klasgenootjes. Die hebben we gisteren samen gevuld met zijn lievelingssnoepjes. “Wacht even”, roep ik nog, “wij zijn nog niet klaar.” Maar hij staat al buiten, te wachten in de regen. Het is duidelijk, hij wil zijn verjaardag gaan vieren op school.
Het typeert hem. Behulpzaam en attent bij momenten, zelfstandig en ondernemend, zenuwachtig als er iets spannends staat te gebeuren. We hebben het moeilijk met hem soms, omdat hij anders is dan wij. Ik betrap mezelf er nog al te vaak op dat ik het “wild” noem, in plaats van “onstuimig” of “energiek”, iets wat ik me nochtans had voorgenomen. “Wild” klinkt te negatief en ik wil niet dat hij daardoor een negatief zelfbeeld krijgt. Al is het niet eenvoudig die energieke jongen van zeven in ons huis te hebben. Hij is zo lief, zo snel, zo ongeduldig, zo hevig in alles wat hij doet, zo pienter, zo veel. En al lijkt hij soms zo anders, ik zie mezelf zo vaak in hem.
Zeven jaar dus, die jongen van ons. Kan iemand in mijn wang knijpen?
Gelukkige verjaardag liefje!