Ok ik geef toe, bij de titel van dit bericht denk je niet meteen “Jaaa! Ideaal om te doen met mijn kinderen!”. Want vogelspotten vereist een zekere mate van geduld (en stilte) die kleine kinderen doorgaans nog niet bezitten. Die van mij toch niet. (Deze foto is dus fake news …).
Lang geleden, toen we nog geen kinderen hadden en de vogels nog konden praten, waren de wederhelft en ik al eens in het Zwin geweest. Zielige kooien met uilen en een beetje vergane glorie was het toen. Maar jongens toch, wat een transformatie heeft het Zwin ondergaan! Nu ja, niet het Zwin op zich, want dat is nog steeds hetzelfde prachtige natuurgebied als toen. Maar intussen staat er een indrukwekkend bezoekerscentrum. “De internationale luchthaven voor vogels”, noemen ze het zelf en daar kan ik alleen maar instemmend bij knikken. Bij binnenkomst in het belevingscentrum kan je namelijk inchecken met je naam en geboortedatum en krijg je een, in het Zwin voorkomende, vogelsoort toegewezen. Ik werd een ooievaar, de wederhelft en Marie een lepelaar en Emil een bergeend. Op het grote vluchtinformatiebord kan je zien wanneer jouw vogel er hier genoeg van heeft en het tijd vindt om warmere oorden op te zoeken.
Verderop in het belevingscentrum kan je je kaartje scannen aan kleine tv-schermpjes. Als je verondersteld wordt te kunnen lezen, kan je daar informatie vinden over jouw (en de andere) vogel(s). Hoe planten ze zich voort? Wat eten ze? Wie zijn ze? Wat drijft hen? Kinderen die hun kaartje scannen mogen een spelletje spelen. Klein en groot kunnen daarna zelf in de veren van hun vogel kruipen en hem, al dan niet succesvol, door een aantal hindernissen laten vliegen (mijn ooievaar kwam zwaar ten val tijdens een onweer en botste daarna tegen een elektriciteitskabel). Ten slotte kan je met de warmte van je handen een ei helpen uitbroeden en moet je op zoek gaan naar het ei van jouw vogel.
Als je genoeg informatie hebt verzameld over jouw vogel, is het tijd om naar buiten te gaan. De waarheid gebiedt me te zeggen dat onze bergeend en onze kleine lepelaar nogal enthousiast door het belevingscentrum vlogen en we daardoor bar weinig over onze vogels te weten zijn gekomen … Bon, we komen nog wel eens terug. Binnen een jaar of drie of zo.
Buiten konden ze echter hun vleugels strekken en konden we beginnen aan het kijkhuttenparcours. Zo passeerden we langs de voederhut, de vertelhut, de labohut, de kijkhut en de steigerhut. In de luisterhut konden we het geluid van alle vogels instuderen om daarna in een ligstoel in de luisterduin plaats te nemen zodat we als ervaren vogelkenners konden uitroepen “Hé, hoor ik daar niet de kluut?”. Vanuit de boshut bespiedden we de ooievaars in hun nest. In de kijkhutten hadden enkele Zwingidsen hun professionele verrekijkers opgesteld waar we zelf ook eens mochten door gluren. Kleine verrekijkers zijn trouwens ook te huur aan de kassa.
Wie liever gewoon zelf het Zwin intrekt om die vogels van wat naderbij te gaan bekijken kan meteen ook naar de Zwinvlakte trekken (er zijn twee wandellussen van elk 2 km). Niet buggytoegankelijk, dus deze keer niet aan ons besteed (we doen dat binnen drie jaar wel een keertje …). Er is zelfs een wandelpad dat je volledig op blote voeten kan doen.
Uitrusten kan je daarna in The Shelter, de gezellige cafetaria in het bezoekerscentrum. Je mag ook je eigen picknick opeten op de tafels buiten, terwijl je kroost zich uitleeft in de speeltuin. Tegen de tijd dat wij er arriveerden was het echter beginnen regenen waardoor alle Zwinbezoekers schuilden in The Shelter (ze hebben hun naam niet gestolen) en het ons dus een beetje te druk was. De bergeend in ons gezelschap was tegen dan ook niet meer zo gezellig. Niet getreurd, we doen dat wel … juist ja, binnen drie jaar.